Post scriptum bij een surrealistische crisis
Als Onckelinx ooit had moeten aftreden, is het niet wegens de affaire Hoxha en zelfs niet wegens de ‘opendeurdag’ in Dendermonde (zoals De Decker de ontsnapping in een van zijn betere momenten noemde), want die verwaarlozing van de gevangenissen dateert niet van gisteren.
Wat wel als bezwarend kan worden beschouwd, is het feit dat er een geheime vergadering is geweest waarop de minister aanwezig was en waar beslist werd dat men de Nederlandse staatsveiligheid zou tippen dat Bahar Kimyongur naar Nederland kwam, zodat hij daar zou kunnen worden opgepakt en eventueel aan Turkije uitgeleverd.
Dit alles uiteraard als diplomatieke pasmunt naar Turkije toe voor de verdwijning van Feriye Erdal. Het dossier tegen Bahar is naar verluidt flinterdun: hij zou ooit is met een vlag van de DHKPC gezwaaid hebben en een tekst voor hen vertaald hebben. Ook al staat de DHKPC op de lijst van terroristische organisaties, veel belangrijker is dat Bahar een Belgische staatburger is.
Men kan niet genoeg benadrukken dat Bahar in wezen geen enkel strafbaar feit heeft gepleegd. Alleen zijn vermeend lidmaatschap van een organisatie die door België als terroristisch wordt beschouwd vormt de basis van zijn veroordeling in eerste aanleg. De beroepsprocedure is nog hangende en ondertussen is hij een vrij man. De truc van Onckelinx was precies van hem te laten oppakken in Nederland. België kan zijn eigen onderdanen niet legaal uitleveren. Nederland zou hem wel kunnen uitleveren op basis van een internationaal aanhoudingsmandaat van Turkije, een land dat zoals iedereen weet het Kurdische verzet met martelpraktijken te lijf gaat. Gelukkig voor Bahar heeft de Nederlandse rechter moeten vaststellen dat er geen enkele belangrijke aanklacht was die een uitlevering kon rechtvaardigen. Die voorlopige goede afloop doet niets af aan het sinistere, laakbare opzet van Onckelinx.
Nu het stof over de hele affaire Hoxha is gaan liggen, wordt de allegorie duidelijk. Een gerucht over een maffioso die misschien niet eens in ons land was, kan bijna de regering doen vallen, maar het feit van een met medeweten van de minister van justitie opgezette uitlevering van een Belgisch staatsburger aan een land dat martelt - er soort van extraterritorial rendition op zijn Amerikaans, de bewuste uitlevering van verdachten aan landen die martelen – geen haan die ernaar kraait. Dat is politiek na 9/11: het respect voor democratische principes en rechtsregels is uitgeschakeld van zodra iets of iemand ook maar in verband wordt gebracht met het magische woord ‘terrorisme’. Hoeveel van onze ministers hebben in hun jonge jaren hun steun niet betuigd voor de "terroristische" organisatie ANC van Nelson Mandela? Beseft men wel hoever men hier afglijdt? Misschien wordt het ophangen van een affiche voor een Palestijnse bevrijdingsorganisatie of het zwaaien met de Palestijnse vlag weldra een misdaad.
In de schrille, pijnlijke tegenstelling tussen het surrealistische gedoe rond Hoxha en het stilte rond Bahar wordt het weer eens duidelijk hoe het gesteld is met de politiek. Niet alleen met de partijpolitiek maar ook, helaas, met het politieke besef van de zogenaamde 'publieke opinie' (dat is niet alleen u en ik maar ook en vooral de pers).